Van Duolingo:
- Boterhammen zijn lekker. – Sandwiches are tasty.
- de olifanten – the elephants
- Zij heeft de borden. – She has the plates.
- Ik heb appels en jij hebt een banaan. – I have apples and you have a banana.
- katten en honden – cats & dogs
- De katten drinken melk. – The cats drink milk.
- Heb jij vogels of schildpadden? – Do you have birds or turtles?